SPECIAL

Voor veel mensen is diaconaat het sociale werk van de kerk: daar zijn de doeners!! Natuurlijk is er ook geloof nodig, want als je dingen doet moet je er ook in geloven. Nou, dat klinkt wel heel simpeltjes. Moet je voor dit soort gedachten bij de kerk zijn? Zegt Louis van Gaal niet hetzelfde? Peter-Ben vertelt meer…..

In een gesprek onlangs besefte ik me: de Iglesia Filipina Independiente (IFI) begeleidt me al mijn halve leven. In 2002 nam ik, net nog 22 jaar oud, deel aan een jongerenreis naar de Filippijnen en sindsdien is de fascinatie met dit land en deze kerk gebleven. Ondertussen hoop ik dit jaar 43 te worden en kijk terug op twee decennia waarin ik veel van deze kerk heb mogen leren. Dat leren zit op het niveau van de theologie – ik heb veel studie gemaakt van de IFI, haar theologie, geschiedenis en relatie tot andere kerken – en op het niveau van het diaconaat. Sinds de jaren ’80 verbinden verschillende projecten de Oud-Katholieke Kerk van Nederland met de IFI, heel wat parochies en parochianen hebben ook persoonlijke banden ontwikkeld. Veel van mijn eigen banden lopen via één van de twee seminaria van de IFI, vooral Aglipay Central Theological Seminary op het eiland Luzon (het noordelijke hoofdeiland).

Als ik me afvraag, wat me dan zo fascineert – en inspireert, waarom ik de band zo waardevol vind, draait het steeds om het herontdekken van de eigen traditie door de lens van het leven van een andere kerk in een andere context. Wie een kerk van de IFI binnenstapt, kan zich als katholiek gelovige gelijk thuisvoelen en dat geldt ook voor de deelname aan de vieringen, met name van de Eucharistie. Alles wat er ‘thuis’ is, is er hier ook – en toch verschijnt het in een nieuwe licht. Ik noem een paar voorbeelden:

  • Ik ben gewend aan het vereren van martelaren, vooral die uit een lang vervolgen tijd. Bij de IFI wordt de gedachtenis gevierd van mensen die omwille van hun geloof en de daaruit voortvloeiende inzet voor hun medemens in de laatste jaren omgebracht werden. Martelaarschap blijkt iets uitermate actueels te zijn.
  • Ik ben gewend aan het horen (en soms houden) van een stevige preek, veelal gericht op spirituele thema’s, thema’s die met het geloof in het leven van alledag te maken hebben. Dat is er in de IFI ook, maar dan met een uitermate profetische twist. Maatschappelijke misstanden, het falen van een regering, het vervolgen van wie opkomt voor recht en gerechtigheid wordt zonder meer benoemd. Het nodigt uit om opnieuw na te denken over de profetische roeping van de kerk.
  • Ik ben gewend aan de kerk als een gemeenschap in de maatschappij die zich toch vooral met religieuze zaken bezighoudt. Dat is de IFI ook, maar tegelijkertijd identificeert ze zichzelf met het hele volk van de Filippijnen en ziet zich als zijn advocaat. De wapenspreuk van de kerk ‘voor God en vaderland’ (‘pro Deo et patria’) wijst daar ook op. Dit ondanks het feit dat de IFI ook in eigen land een minderheidskerk is.

Zulke ervaringen laten de eigen traditie in een nieuw licht zien, ze dagen uit, ze laten nadenken, en ze verrijken. Dat dat gebeurt, is een gevolg van de concrete band die er tussen de IFI en de Oud-Katholieke Kerk bestaat. St. Paulus geeft vorm aan die band – en daar zet ik me weer graag voor in.

Peter-Ben Smit