Priesteropleiding onder de eenvoudigste omstandigheden

Sinds 2013 reizen oud-katholieke theologen regelmatig naar de Filippijnen om in het kader van de Ramento leeropdracht colleges te geven aan de seminaries van de Iglesia Filipina Independiente. Op deze manier wordt aan de sinds 1965 bestaande kerkelijke gemeenschap gestalte gegeven. Pastoor Dr. Adrian Suter is de eerste Zwitserse theoloog die deze “Ramento Professorial Chair Lectures” gaf. Een kerkelijk en theologisch reisverslag uit de eerste hand.

Toen ik werd gevraagd om dit jaar les te geven in de Filippijnen was ik meteen verkocht. Ik had al veel gehoord over onze zusterkerk, de Filippijnse Onafhankelijke Kerk – haar Filippijnse eigennaam, die uit het Spaans komt, is “Iglesia Filipina Independiente” of kortweg “IFI”. Ik had voor het eerst een delegatie van deze kerk ontmoet in 1986 op het Internationale Oud-Katholieken Congres in Münster, maar ik wist weinig over hun dagelijks leven en nog minder over hun priesteropleiding. Daarom was ik erg blij dat ik op 5 februari 2023 naar Manilla kon vliegen, waar ik werd verwacht door twee docenten van het Aglipay Central Theological Seminary.

De IFI heeft twee seminaries. In het noorden van het hoofdeiland Luzon, in Urdaneta City, bevindt zich het Aglipay Central Theological Seminary (ACTS), genoemd naar de eerste metropoliet (opperbisschop) Gregorio Aglipay. In de loop van de revolutionaire afsplitsing van de toenmalige Spaanse koloniale macht aan het einde van de 19de eeuw kwam in het begin van de 20ste eeuw ook de IFI tot stand, waartoe tegenwoordig ongeveer 3% van de bevolking behoort – de cijfers variëren sterk, afhankelijk van de bron. Het tweede seminarie ligt zuidelijker op het eiland Guimaras: St. Paul’s Theological Seminary (STPS). ACTS heeft 79 studenten (17 vrouwen, 62 mannen) die zich voorbereiden op het ambt, SPTS heeft er 85 (iets minder vrouwen, maar ze zijn trots op hun LGBTQ-seminaristen). Er is nog een derde seminarie, St. Andrew’s, dat samen met de Anglicaanse Kerk wordt geleid, maar dat heb ik niet persoonlijk leren kennen.

Op het Aglipay Seminarie

ACTS is een kleine campus aan de rand van de stad Urdaneta. Het omvat een groot gebouw met slaapzalen voor de mannen, een kleiner gebouw met slaapzalen voor de vrouwen, een seminariegebouw met klaslokalen, de grote collegezaal en de theologische bibliotheek, kleinere huizen met de woningen van de docenten en het kantoor. De kerk van de plaatselijke parochie staat ook op de campus van het seminarie, evenals verschillende open paviljoenen, een sportveld en veel groen: talrijke planten geven je het gevoel in een tropische tuin te zijn.

Het leven in het seminarie verloopt volgens duidelijke regels. Er is een nauwkeurige dagelijkse routine die niet alleen lessen en maaltijden omvat, maar ook de erediensten van de seminariegemeenschap, huishoudelijke taken en verplichte studietijd in de bibliotheek. De seminaristen koken hun eigen ochtend- en avondmaaltijd, en er is iemand in dienst voor de lunch. Ook het schoonmaken en opruimen van de campus wordt door de studenten zelf gedaan, tot en met het verzorgen van de vele planten. Er is een kledingvoorschrift, wat ook bepaalt dat de studenten zich moeten omkleden voor iedere kerkdienst.

Ter voorbereiding op het ambt volgen aspirant-priesters een vierjarige studie die leidt tot een bachelordiploma in de theologie. Sommigen die eerder een bachelor in een ander vakgebied hebben behaald, studeren af met een Master of Divinity. Naast theologie omvat het studieprogramma ook muziek, gemeenschapsvorming (concreet betekent dit samen zingen, dansen en gymnastiek) en nog veel meer. Belangrijk is de stap de praktijk in: de studenten preken in de diensten van de seminariegemeenschap en zijn al tijdens hun studie voor bepaalde taken actief in omliggende kerkelijke gemeenten. Na het afstuderen gaat de overgrote meerderheid direct het pastoraat in. Slechts een zeer klein aantal studeert verder aan een andere theologische onderwijsinstelling om een Master of Theology te behalen. Deze afgestudeerden gaan meestal lesgeven aan de seminaries. Een groot deel van de docenten is echter parttime aan het seminarie verbonden, naast hun werk in het pastoraat. Onder de tien docenten bevinden zich twee vrouwen.

Oud-Katholiek gedachtengoed

In vier colleges kon ik de studenten kennis laten maken met zeer verschillende facetten van het oud-katholieke theologische denken. In het eerste college sprak ik over de besluitvormingsprocessen in de oud-katholieke kerk: over de synode en de bisschop, over de participatie van geestelijken en leken, en over het feit dat we – hoewel we in Zwitserland graag stemmen – altijd streven naar brede consensus en niet tevreden zijn met een meerderheid van 51%. In de tweede lezing heb ik geïllustreerd hoe deze bisschoppelijk-synodale besluitvorming in de praktijk werkt, aan de hand van het besluit van 2022 over “het huwelijk voor iedereen” (“Ehe für alle”). Natuurlijk spraken we ook over de redenen die ons in Zwitserland tot dit besluit hebben gebracht. De derde lezing ging over wat we in de theologie onder “waarheid” verstaan. Ten slotte sprak ik in de vierde lezing over onfeilbaarheid: niet alleen over de vraag of de paus onfeilbaar is of niet, maar vooral over fundamentele theologische moeilijkheden van het begrip “onfeilbaarheid”, en over hoe we gezag kunnen verstaan als we weten dat gezagsdragers zich ook kunnen vergissen.

In de discussies werd steeds weer duidelijk hoe dicht de IFI theologisch bij ons staat, maar hoe verschillend de culturele achtergrond van onze kerken is. Het onderwerp “huwelijk voor allen” kan dit illustreren: De Filippijnse samenleving wordt gevormd door de zeer conservatieve rooms-katholieke meerderheidskerk. Er is niet eens een echtscheidingswet, om van LGBTQ-gelijkheid nog maar te zwijgen. In het dagelijks leven worden LGBTQ-mensen erkend en hebben ze niets te vrezen, maar de Filippijnen zijn ver verwijderd van de erkenning van partnerschappen tussen personen van hetzelfde geslacht in het burgerlijk recht. Hier in Zwitserland konden we met het “huwelijk voor iedereen” gewoon ontwikkelingen in het burgerlijke recht volgen. Hoewel de IFI zeer geïnteresseerd is in hoe zij LGBTQ mensen beter kan erkennen in de kerk, moet zij dat doen tegen de maatschappelijke trend in, niet met de trend mee zoals wij. Ik heb aanbevolen te kijken naar een inzegeningsritueel voor paren van hetzelfde geslacht dat verschilt van het huwelijk, zoals we dat in de Zwitserse Oud-Katholieke Kerk tussen 2007 en 2022 kenden. Op die manier zou de kerk een stap in de gewenste richting kunnen zetten, onafhankelijk van de wetgeving van de staat.

Op het mango-eiland Guimaras

Na een week in Urdaneta reisde ik naar het zuiden, naar het eiland Guimaras, om dezelfde voordrachten te houden in de SPTS. Ook hier vergezelden mijn vrouw en onze twee dochters mij. Guimaras is veel minder stedelijk dan Urdaneta en nog veel groener, met overal kokospalmen en mangobomen; de beste mango’s ter wereld zouden hier groeien, en ik ben geneigd dat te geloven. Het seminarie is nog eenvoudiger ingericht dan ACTS: er wordt gekookt in een keuken die niet meer is dan een overdekte open haard. De watervoorziening is ontoereikend, er is alleen stromend water om te koken en af te wassen, niet voor persoonlijke hygiëne – niettemin zijn de seminaristen altijd erg schoon en netjes. De zalen zijn eigenlijk te klein: zowel bij de diensten als bij mijn lezingen nemen een tiental mensen of meer buiten plaats, onder een tentdak, omdat er in de gebouwen niet genoeg ruimte is. Werkplekken in de bibliotheek zijn schaars, en één van de klaslokalen is een overdekte buitenruimte.

Niettemin: in beide seminars zijn de studenten opgewekt, sterk in hun geloof en hun roeping tot het kerkelijk ambt, en vinden ze positieve kanten aan het eenvoudige leven. Zo zijn ze voorbereid op elke situatie wanneer ze later het pastoraat betreden. In feite leven pastoors ook onder vaak onder zeer eenvoudige omstandigheden. Na de lezingen hebben we verschillende kerken op Guimaras bezocht en ontmoetingen gehad met geestelijken; ik had ook verschillende kerken op Luzon gezien. Veel in de kerken en pastorieën ziet er voor onze westerse ogen provisorisch uit of als dringend aan reparatie toe; voor Filippijnse omstandigheden is het volkomen normaal.

De Filippijnse levenswijze en gastvrijheid

De gastvrijheid waarmee ik in Urdaneta en wij als gezin in Guimaras werden ontvangen was buitengewoon. Ondanks de eenvoudige omstandigheden verwenden ze ons met heerlijk eten (ook al was de rijst bij het ontbijt voor ons ongebruikelijk). Ze waren altijd bezorgd dat we genoeg (zuiver) water hadden en altijd de beste plaatsen. Ze reden ons rond, lieten ons hun landschap en hun manier van leven zien, en namen overal foto’s van en met ons. Samen op de foto gaan en zo de ontmoeting documenteren hoort bij de Filippijnse manier van leven.

Aan het begin van de lezingen had ik in beide seminars gezegd dat ik enerzijds was gekomen om les te geven, maar evenzeer om te leren. Dat was niet zomaar een zin, maar, zo bleek, meer dan terecht: ik ben rijker geworden door vele ervaringen, ik heb een kerk leren kennen wier inzet voor het geloof wij als voorbeeld kunnen nemen. Dergelijke ontmoetingen zijn bijzonder belangrijk voor ons als kleine kerk die zich beperkt tot Europa: zo kunnen wij ons steeds opnieuw bewust worden van de wereldwijde dimensie van het geloof.

Na de tijd in de twee seminars gingen we als gezin op vakantie naar Boracay, naar een wit palmenstrand – sprookjesachtig. We waren echter allemaal van mening, ook onze twee tieners, dat de tijd in het seminar en met de vreugdevolle mensen daar veel bewogener en waardevoller was – een ervaring die zelfs het mooiste strand uit een prentenboek in de schaduw stelt.

Adrian Suter