Na 15 jaar gewerkt te hebben in Singapore probeerde Patricia, een 40-jarige Filipijnse alleenstaande moeder, haar geluk door haar vrienden naar Hongkong te volgen. Een baan die begon met het vooruitzicht haar vaardigheden in Hongkong te ontwikkelen en geld naar huis te sturen om in de behoeften van haar dochter te voorzien, eindigde in iets meer dan een maand in een reddingsactie uit het huis van haar werkgever.
Patricia werkte samen met een Indonesische collega elke dag non-stop van 5 uur ’s ochtends tot 2 uur ’s nachts, waardoor er weinig tijd was om te eten. Toen Patricia de kwestie aankaartte bij haar werkgever was de boze reactie: “Een hulp mag alleen maar noedels eten”. Patricia kon er niet tegenin gaan. Een uur later kwam de vrouwelijke werkgeefster haar kamer binnen, beval haar haar spullen in te pakken en stuurde haar naar de deur, buiten de wasruimte, ondanks het zeer koude weer.
De werkgeefster was altijd boos en beledigde Patricia voortdurend, gooide dingen naar haar en zei: “Je bent maar een hulp”. Er hingen verschillende camera’s rond het huis die Patricia’s bewegingen in de gaten hielden. Uit onvrede met Patricia’s werk gaf haar werkgever haar geen vrije dagen en nam zelfs haar mobiele telefoon in beslag. Patricia kon deze onmenselijke behandeling maar 37 dagen verdragen. Ze nam contact op met haar plaatsingsbemiddelaar en terwijl ze vluchtte, zag zij de werkgever haar Indonesische collega slaan en schoppen. Patricia, die al buiten was, leende een telefoon om 112 te bellen.
Toen de politie arriveerde, smeekte Patricia om gered te worden. Maar de werkgever beschuldigde haar ervan haar sieraden te hebben gestolen. De collega trad echter op als getuige en verklaarde dat de werkgever de sieraden in Patricia’s kussen had gestopt voordat de politie arriveerde. Uiteindelijk redde de politie hen.
Twee weken later werden Patricia en haar collega door hun werkgever aangeklaagd voor mishandeling. De dag nadat Patricia op borgtocht was vrijgelaten, zocht ze juridisch advies bij het Filipijnse consulaat, maar ze was teleurgesteld toen haar werd verteld dat er geen advocaat beschikbaar was voor Patricia’s zaak.
Patricia werd door vrienden doorverwezen naar de Mission For Migrant Workers en naar het Bethune House voor onderdak en voedsel. Ze werd daar heel hartelijk ontvangen door het personeel en de bewoners. Daar voelde zij zich veiliger en thuis. Ze werd voor de rechter gebracht en pleitte onschuldig.
Gesteund door haar familie thuis en door de familie van het Bethune House bleef Patricia volharden in haar strijd voor gerechtigheid en om haar naam te zuiveren. De hoorzitting was goed voorbereid en de officier van justitie die daardoor goed geïnformeerd werd, trok de aanklacht wegens mishandeling tegen haar in. Patricia voelde zich bevrijd van haar mentale angst.
Zes maanden na haar redding hoopt zij een nieuwe werkgever te vinden na een moeilijke en traumatiserende start in Hongkong. Patricia heeft in de periode van het vals beschuldigd worden mogen ervaren dat de gratis diensten van het Bethune Huis een enorm verschil maakten. Zij gaven haar het gevoel van steun en bemoediging. Alle migrantenarbeiders werken hard om voor hun gezin te zorgen en ze zegt: “We kunnen alle uitdagingen aan, als je weet dat je aan de goede kant staat.”